10 HetWaterschapNummer9September2015 WATERBESTUUR Opdrachtgeverschap. Doel is dat de verschillende waterschappen dit begrip zo uniform mogelijk invul- len. “ Hierdoor kunnen we als bouwers efficiënter werken en onze innovatieve kracht gerichter inzet- ten.” “Onze leden kregen te maken met grote verschillen tussen wat waterschappen van ons verwachten” Knellend bestek wordt integrale opdracht Stimuleren en aanboren van innovatie en streven naar duurzaamheid vanuit en door de markt is ook precies wat de opstellers van de visie voor ogen hadden. Om deze speerpunten niet langer onnodig te smoren, wor- den al te knellende bestekken en dichtgetimmerde contracten vervangen door een meer integrale opdracht. “De aannemer krijgt meer ruimte om zijn kennis in te brengen en deze in de praktijk toe te pas- sen”, aldus Martin Schepers, projectmanager Dijkversterking bij Waterschap Rivierenland. Belangrijkste doel van de visie Publiek Opdrachtgever- schap is dat deze de waterschappen onderling verbindt en de waterschappen en de markt stimuleert om te ver- beteren en te professionaliseren. Het document geeft puntsgewijs weer welke punten de waterschappen belangrijk vinden in dit kader in ‘aanpak’ en in ‘hou- ding en gedrag’. Aanpak is weer onderverdeeld in de thema’s Kennis, Aanbesteden, Innovatie en Duurzaam- heid. Integraal onderdeel van de visie is de Gedragscode Publiek Opdrachtgeverschap van het Opdrachtgeverfo- rum in de Bouw. Met deze code geven de publieke opdrachtgevers aan wat opdrachtnemers van hen mogen verwachten en wat zij van de opdrachtnemers verwachten. Daarnaast biedt de code kaders aan de eigen medewerkers voor de uitvoering van hun werk- zaamheden in relatie tot opdrachtnemers. De code levert daarmee een belangrijke bijdrage aan het verbe- teren en professionaliseren van de verhoudingen tus- sen de opdrachtnemers en opdrachtgevers. De deelne- mende publieke opdrachtgevers, waaronder nu dus de waterschappen, verplichten zich de Gedragscode te verankeren in hun organisatie. Opdrachtnemers kun- nen hen aanspreken indien zij zich niet conform de kernwaarden en gedragsregels van deze code gedragen. bron UvW Het project Cadzand-Maritiem in uitvoering (foto Rudy Visser). Cadzand-Maritiem Tijdens de voorbereiding van de noodzakelijke kustversterking bij Cadzand-Bad kreeg Waterschap Scheldestromen ‘signalen dat zowel de gemeente als een pri- vate marktpartij plannen hadden in het gebied’. De eerste wilde de omgevings- kwaliteit vergroten, de tweede bestudeerde de haalbaarheid van een nieuwe zee- jachthaven. Reden voor Scheldestromen om de samenwerking met hen te zoe- ken en uiteindelijk zelfs gezamenlijk als één partij een aanbesteding uit te schij- ven onder de naam ‘Cadzand-Maritiem’. “Voorwaarde was wel dat de private partij kon aantonen dat de plannen finan- cieel solide in elkaar zaten. De financier van de kustversterking (het Hoogwater- beschermingsprogramma) wilde niet het risico lopen dat we vanuit het pro- gramma mee zouden moeten betalen aan een nieuwe jachthaven”, aldus Michiel Pouwer, teamleider ingenieursbureau van Scheldestromen. “We hebben om die reden ook alle drie ons eigen budget gehouden.” Met het waterschap als gedelegeerd opdrachtgever werd besloten om de markt niet met een dichtgetimmerd plan te confronteren, maar al in het voortraject met de diverse aannemers te gaan praten. Vijf aannemers werden na een selec- tieprocedure uitgenodigd voor individuele gesprekken, waarin vrijuit kon wor- den gepraat zonder dat de concurrentie meeluisterde. Om te voorkomen dat er oneigenlijk voordeel zou ontstaan, werd wel per vraag vastgesteld of het om vertrouwelijke informatie ging. “Als het volgens ons geen vertrouwelijke vraag was en de aannemer wilde toch antwoord, dan ging deze informatie vervolgens ook naar de andere vier.” Groot voordeel van deze werkwijze is volgens Pouwer dat de aanwezige ‘tech- neuten vrijuit konden praten, zonder dat de juridische stellingen al waren inge- nomen. Hierdoor konden we de kennis van de markt optimaal benutten en kre- gen we prima inschrijvingen op zowel duurzaamheid, kwaliteit en omgevingsa- specten’. Minpuntje was dat er uiteindelijk toch niet veel te kiezen was: slechts één aan- nemer bleek onder het door de opdrachtgevers gestelde plafondbedrag te heb- ben ingeschreven. Hoewel alle vijf de partijen goed tot zeer goed waren beoor- deeld, hadden we dus te maken met vier ongeldige inschrijvingen. De inschrij- ver met de geldige inschrijving voldeed gelukkig aan alle eisen en heeft de opdracht gekregen, aldus Pouwer. Hij spreekt wel van een leermoment dat in de evaluatiegesprekken uitgebreid is besproken. Toch bleken ook de niet gekozen aannemers tevreden over de gevoerde procedure. “Ze voelden zich gehoord en serieus genomen, zo bleek uit gesprekken achteraf”.