17 HetWaterschap GASTCOLUMN Klimaat, kwantiteit en kwaliteit Alle prognoses wijzen erop dat wereldwijd de stads- regio’s enorm in trek blijven bij jongeren, ouderen en iedereen er tussenin. Ook in Nederland willen de meeste mensen daar wonen en dat vraagt om woon- ruimte. De opgave tot 2040 is dan ook gigantisch: een miljoen huishoudens erbij – dus ook zoveel wonin- gen. Maar waar kun je straks nog wonen? We zullen dus aan de slag blijven, want Nederland is niet af. Nu denkt u misschien: woningen zijn geen water, wat hebben wij als waterschappen nou zo direct te maken met huisvesting? Degene die even verder kijkt, ziet het snel. Want bouwen in Nederland is vaak woeke- ren met ruimte. Maar het inschikken heeft z’n gren- zen. Toch denken veel overheden dat er binnen de bestaande bebouwing nog ruimte te vinden is voor dat miljoen woningen. Bijvoorbeeld op de plek van oude jaren ’50 corporatieflatjes, die in vele opzichten aan hun eind zijn. Of via transformatie van zakelijk en maatschappelijk vastgoed. Of op de locaties van oude bedrijventerreinen. Daar zou ruimte te maken zijn. Feit is helaas dat de effectief beschikbare ruimte veel beperkter is dan optimisten denken. En het is maar de vraag of moderne woonwensen daar vervuld kunnen worden. Lang niet elk gezin zal bijvoorbeeld graag willen wonen in een voormalig kantoor, lang niet elke senior ziet verlangend uit naar een apparte- ment op een voormalig bedrijventerrein, aan de bui- tenste buitenrand van zijn stad of dorp. Tegelijkertijd staan we ook voor die andere opgave: het klimaatbestendig maken van Nederland, met dus – simpel gezegd – meer water en meer groen. Dat wringt met elkaar. Want hoe slim die nieuwe wonin- gen ook gebouwd worden op de beschikbare binnen- stedelijke vlekjes, je kunt woonruimte, voorzienin- gen, infrastructuur, water en groen niet allemaal inpassen op dezelfde vierkante meters. Waterschappen, ontwikkelaars en bouwers zullen dus samen met provincies en gemeenten moeten zoe- ken naar innovatieve mogelijkheden. We hebben elkaars visies en ideeën nodig om nieuwe, aantrekke- lijke en klimaatbestendige leefomgevingen te schep- pen. Omgevingen die voldoende plaats bieden aan verwerking van de intense neerslag, waarvan we eind augustus alweer een voorproefje over ons heen kre- gen. Waar en hoe bergen we al dat water? In dezelfde ruimte waar ook steeds meer huishoudens een plek willen? Waar ook zorgvoorzieningen ingepast moe- ten worden, voor het groeiend aantal zelfstandig wonende ouderen? Dit is niet alleen een probleem voor de Randstad, al zal het daar het meest nijpend zijn. Alle regio’s krij- gen ermee te maken. Hoe lossen we dat samen op? We zien in de oprukkende krimpgebieden dat ‘kwali- teit’ de beste richting is om steden, dorpen en wijken aantrekkelijk te maken. Dat betekent vaak ook ‘her- structureren’, lees ‘nieuwe woonomgevingen maken’. Concreet heb ik ’t over energieneutrale huizen in een omgeving met veel meer groen en water. Wijken waar je graag woont en als oudere blijft wonen. Innovatieve wijken, want voorzien van slimme data- netwerken, regenwatersystemen, energie-opwekken- de infrastructuur en met duurzame gebouwen. Mooier, slimmer – en noodzakelijk. Samen maken we zo een gevarieerde nieuwe leefom- geving, met ruimte voor wonen, mobiliteit, groen en water. Zo’n kwaliteitsslag klinkt misschien als utopie, maar de cijfers geven aan dat we echt ruimte moeten vinden voor al die extra woningen. Anders komen we keihard in de knel. Laten we dus samen optrekken, samen investeren en dus alles richten op samen wérken aan een mooier en beter Nederland. Maxime Verhagen, voorzitter Bouwend Nederland Nummer10Oktober2015