22 HetWaterschap Water in Nederland wordt helderder Hopen op nieuwe iconen DOOR JOHN EKKELBOOM N adat in de jaren zeventig van de vorige eeuw de Wet Verontreiniging Oppervlaktewater van kracht werd, is de kwaliteit van ons oppervlaktewater aan- zienlijk verbeterd. Dit is vooral te danken aan de komst van efficiënte afvalwaterzuiveringen en de deels succesvolle strijd tegen bestrijdingsmiddelen, eutrofiëring en metalen in het water. Ook op Europees niveau wordt stevig ingezet op schoner water. Zo geeft de Kaderrichtlijn Water aan waarop de lidstaten hun oppervlaktewateren moeten toet- sen. Daarbij moeten zij letten op zowel chemische stoffen als op de ontwikkeling van flora en fauna. Handboek Hydrobiologie In afstemming op die kaderrichtlijn heeft STOWA samen met externe deskundigen enkele jaren geleden het handboek Hydrobiologie opgesteld, dat in Nederland de basis is voor de ecologische beoorde- ling van oppervlaktewater. Bas van der Wal, program- macoördinator bij STOWA, legt uit dat daarin op vier groepen wordt ingezoomd, namelijk algen, water- planten, waterinsecten en vissen. “Die zeggen alle- maal iets anders over het milieu. Blauwalgen kom je tegen waar veel meststoffen zijn. Gelukkig zijn er in de strijd tegen eutrofiëring forse vooruitgangen geboekt en is op veel plaatsen het water helderder geworden. Het gevolg is dat waterplanten, zoals waterpest en hoornblad, uitbundig - soms te uitbun- dig - gaan groeien mede door de meststoffen die nog in de waterbodems zitten. Op die waterplanten komen weer larven van muggen, kevers en libellen af, maar ook slakken en wormen. Die beestjes geven aan dat het goed gaat, want die zijn erg gevoelig voor de chemische kwaliteit van het water. Bovendien hoort bij gezond water een gezonde visstand. Daarom heb- ben waterbeheerders flink geïnves- teerd in migratievoorzieningen, zodat bijvoorbeeld zalm, forel en paling zich zowel in zoet als zout water kunnen begeven, wat belang- rijk is voor hun voortplanting.” Dat otters en bevers worden gezien als ambassadeurs van schoon water, is onterecht, zegt Van der Wal. “Die zijn helemaal niet kritisch over de waterkwaliteit.” eDNA Koeman en Bijkerk bv, een bureau voor ecologisch onderzoek en advies in Haren, meet voor diverse water- schappen en Rijkswaterstaat de kwa- liteit van oppervlaktewater. Daarvoor heeft het een eigen hydro- biologisch laboratorium. Technisch directeur Ronald Bijkerk vertelt dat er ook nieuwe technieken worden ingezet, zoals monitoring via DNA. Hij spreekt van eDNA, dat staat voor environmental DNA. “Dieren die in het water leven, laten via feces, huidcellen, schubben, slijm en urine DNA achter, dat je na het nemen van watermonsters kunt analyseren. Dit heeft een andere kijk opgeleverd op het voorkomen van bepaalde zeldza- me vissen. Zo worden kwabaal en Flora en fauna in en rondom oppervlaktewater zijn de spiegels van de kwaliteit van dat water. Waterbeheerders spitsen zich dan ook voortdurend op iconen van schoon water die ineens kunnen opdoemen. Zo zal de komst van beekprik, zalm, sieralg, kranswier, kokerjuffer of eendagsvlieg hun hart sneller doen kloppen. WATERKWALITEIT Nummer10Oktober2015 Onberispelijke waterkwaliteit, goed stromend water en een schone zand/grindbodem vormt het milieu voor de Beekprik (Lampetra planeri) (foto Ben Crombaghs, Bureau Natuurbalans-Limes Divergens BV).