25 HetWaterschapNummer10Oktober2015 WERKEN AAN DE DELTA men dat iedereen zijn eigen wiel gaat zitten uitvinden. We moeten leerervaringen goed bij elkaar bren- gen. Verder moeten we ons ook goed realiseren dat keuzes die je maakt voor voorzieningen in het hoofdwa- tersysteem, meteen gevolgen heb- ben voor het regionale watersy- steem. We moeten dus frequent kij- ken of dat goed aansluit. Maar mijn voornaamste zorg is of er in de regio genoeg menskracht beschikbaar is om het allemaal uit te voeren.” Volwassen poot Patrick Poelmann is voorzitter van het bestuurlijke platform Zoetwater West-Nederland, waarin drie pro- vincies en zes waterschappen parti- ciperen. “Toen we begonnen met het Deltaprogramma was er in de Twee- de Kamer maar weinig aandacht voor de zoetwatervoorziening. We hebben er hard voor geknokt, ook zoetwater als onderdeel te zien van onze Nederlandse delta en als vol- wassen poot in het Deltaprogram- ma. Gelukkig heeft het Rijk erken- ning gegeven aan het vraagstuk van de zoetwatervoorziening. Dit is een goede stap om te anticiperen op de klimaatveranderingen, al moeten we ervoor zorgen altijd een stap vooruit te blijven.” In het gebied van het Hoogheem- raadschap De Stichtse Rijnlanden waarvan Poelman dijkgraaf is, speelt een aantal problemen. “In droge zomers krijgen we te weinig water van de rivieren, waardoor het veen- weidegebied dreigt uit te drogen. Maar ook dreigt het westen van het land te verzilten, wat ten koste kan gaan van de tuinbouwsector en dus onze export, want zoetwater is daar- voor cruciaal. De zouttong dringt ook op via de Maasmond, maar omdat afsluiten van de Rotterdamse haven geen optie is, hebben we gekeken naar oplossingen in de kleinschalige wateraanvoer. We kun- nen nu zeven kubieke meter water per seconde (m3/s) doorvoeren via de sluis bij Bodegraven. Maar bij langdurige droogte kan de vraag behoorlijk oplopen. Wij gaan er daarom in twee fasen aan werken de wateraanvoer te vergroten tot 25m3/s. Dat kan door verschillende alternatieve aanvoerroutes in te zet- ten. In mijn beheergebied betekent dat bijvoorbeeld dat we bij de Leid- sche Rijn water pompen uit het Amsterdam-Rijnkanaal en dat in te laten en onder vrij verval te laten afvloeien naar het westen van het land. In totaal is er voor de benodigde maatregelen tachtig miljoen euro nodig. De investe- ringen worden betaald door het Rijk. Terecht. Wij kie- zen in Nederland voor een open te houden Rotter- damse haven. Om die reden ‘faalt’ het hoofdsysteem zoetwater bij Gouda, als daar door droogte en verzil- ting de normale waterinlaat vanuit de Hollandsche IJssel moet worden stilgelegd. De problemen die daardoor ontstaan in het westen moeten we oplossen in het regionale systeem. Beheer en onderhoud komen dan voor rekening van de waterschappen. Zo hebben we dat in de bestuursovereenkomst ook afge- sproken.” Draagvlak vergroten Nog niet alle partners hebben de bestuursovereen- komst ondertekend. Poelman: “Wij moeten het draagvlak nog zien te vergroten. De gemeenten gaan eigenlijk nu pas meedoen. We starten daarom de komende tijd een gebiedsproces om de bestuursover- eenkomst te bespreken en goede afspraken te maken. Daarbij kijken we ook naar meekoppelkansen voor bijvoorbeeld recreatie of ruimtelijke ordening. Al die partijen hebben natuurlijk een mening, maar wat wij willen is goed uit te leggen, dus ik verwacht geen pro- blemen. Dat gebiedsproces loopt tot 2016 en in 2017 willen we kunnen starten met de uitvoering.” Akke Holsteijn is freelance journalist. De Tovensche Beek bij Sint Anthonis in Noord-Brabant in juli 2015. Voldoende zoet water is een belang- rijke voorwaarde voor onze econo- mie, stedelijk leefklimaat, natuur en landschap. Maar door de veran- dering van ons klimaat staat de beschikbaarheid van zoet water ‘s zomers steeds meer onder druk. In het Deltaprogramma is de afge- lopen jaren toegewerkt naar een ‘robuuste en veerkrachtige zoetwa- tervoorziening’, zodat we ook de komende eeuw over voldoende water beschikken voor een gezonde economie, een leefbaar land en een robuuste ecologie.